Gastblog

Gastblogger Marieke: mijn bevalling (deel 2)

maart 15, 2019

Waar zijn we gebleven? In mijn vorige blog vertelde ik jullie over de aanloop naar mijn bevalling. Voor mijn gevoel ging het na het vertrekken naar het ziekenhuis pas echt beginnen. De autorit was geen pretje. Ik kon niet zitten van de pijn en half staand in de auto kon ik nog iets opvangen. Ik wist niet hoe snel ik die auto uit moest toen we éénmaal het terrein van het ziekenhuis op waren gereden.

Gelukkig was de verloskundige achter ons aangereden en samen liepen we naar binnen. Ongeveer om de paar meter moest ik even puffen. Het moet er voor andere mensen wat gek hebben uitgezien. Mijn vriendinnetje zei ooit dat haar weeën op menstruatiekrampen leken, nou daar kon ik mij op dat punt in het ziekenhuis niks meer bij voorstellen.

Weken keek ik uit naar het moment van bevallen, niet zozeer de bevalling, maar wel naar de airco van het ziekenhuis. Bij binnenkomst in de kraamkamer, was het alles behalve koel. Ze hadden de warmhoudlamp voor de baby al aangezet. Die lamp was echt nog niet nodig en de kamer was bloedheet. Ik heb dus uren met waaier en opendeur mijn weeën staan wegpuffen. De centimeters vorderden gestaag, alleen lag Finn nog steeds niet vast. Pas bij 7 cm wilde ze mijn vliezen breken. Ik stond al uren op mijn benen te wiegen. Liggen wilde gewoon niet en inmiddels had ik de beste stand voor mijzelf gevonden om de weeën op te vangen, namelijk mijn rechterhand op een bout die uit de muur kwam en mijn linkerhand op de rand van het kinderbedje. Het zag er niet uit. Bij het breken van mijn vliezen werd al snel duidelijk dat Finn in het vruchtwater had gepoept een toen kreeg ik stress. Mijn verloskundige moest mij overdragen aan het ziekenhuis.

Het autistische kantje van mij trok het niet dat er andere mensen kwamen. Een stagiair die anders mee ging puffen. Mijn hoekje waar ik de weeën opving werd ingericht met een monitor, ik kon de weeën niet meer opvangen en ik gooide in één keer al mijn afspraken met mijzelf overboord. Ik kon alleen maar gillen tijdens de weeën. Gênant vond ik dat, ook voor de rest van de mensen die dat konden horen.

Bij het persen deden ze hun best om het zo makkelijk mogelijk te maken en een piepkleine verpleegster opperde dat ik mijn benen in haar zij zette. Ik dacht nog: “Die is gek, ik duw haar kapot.” Ik denk dat ik dat zelfs ook nog gezegd heb. Ze kwam er dan ook snel van terug, want als nog iets goed getraind was tijdens de zwangerschap, dan waren het mijn benen wel. De beugels, dat moest het redmiddel worden, maar ook de beugels waren niet zo strak aan te draaien en met de sterkte van mijn benen stond er te veel kracht op en draaiden ze in een verkeerde stand. Inmiddels was ik al bijna een uur bezig en moest Finn er echt uit. Als hij om 20.30 nog niet geboren zou zijn, dan kwam de gynaecoloog met de zuignap. Nou dat ging mij niet gebeuren, ze zagen al een koppie en links of rechtsom hij ging eruit. Uiteindelijk met een knip, was Finn er om 20.25. De ontlading was bij ons allemaal enorm. Mijn man kon eindelijk weer ademen. Hij was zo stil geworden gaande de dag. Hij kon niks voor mij doen en vond dat vreselijk.

Finn deed het gelijk fantastisch. Zo’n klein mopje, zo lief en zo van ons. We moesten een nachtje blijven omdat hij in zijn vruchtwater had gepoept. Dat was de beste slaapnacht sinds Finn geboren is. Daarna hebben we niet meer geslapen, maar zo’n ukkie is dat meer dan waard. Zo’n bevalling trouwens ook. Je vergeet de pijn, maar mijn lijf is er toch niet zonder kleerscheuren vanaf gekomen, maar daar moeten we het maar eens een andere keer over hebben.

Liefs,
Marieke

    Leave a Reply